Italianen houden van kip! Van Noord tot Zuid, op het platte land of in de stad, echt bijna iedereen kun je blij maken met een kipschotel. Elke regio kent haar eigen traditie en maakt eigen variaties. Bij voorkeur wordt kip gegeten met aardappeltjes, en vaak als “secondo piatto”, op Zondag.
Voor vandaag voor het weekend om weer even de smaak van het Italiaanse platteland te proeven: kippenbouten uit de oven!
Een makkelijk recept waarvoor je niet lang in de keuken hoeft te staan.
Laat de kippenbouten op kamertemperatuur komen en de oven op 180 graden.
Maak een mengsel van 4 eetlepels mooie olijfolie, knoflook ( wil je meer smaak doe dan een teentje extra), een flinke theelepel van elk van de Italiaanse kruiden en peper.
Smeer de kippenbouten in met de helft van het mengsel, leg ze op een vel bakpapier op de ovenplaat en stel in op 45 minuten.
Ondertussen was je de krieltjes schoon, snijd je de courgette en de wortels in dunne reepjes en de ui in stukken. Doe alle groenten in een kom en hussel door met de andere helft van het olijfoliemengsel.
Na 10 minuten draai je de kippenbouten om en voegt de krieltjes, de wortels en de ui eraan toe, 20 minuten later ook de courgette. Geregeld omkeren.
Zet vervolgens de oventemperatuur terug naar 150 graden en laat de kippenbouten nog 15 minuten bruinen of tot ze gaar zijn. Zout voor ieder na smaak.
Nodig voor 4 personen:
4 kippenbouten
Een teentje knoflook
Tijm
Oregano
Rozemarijn
10 Krieltjes
8 wortels
1 courgette
1 rode ui
Olijfolie
Peper en zout
Gli Italiani amano il pollo! Da Nord a Sud, nella campagna o nella città, possiamo rendere felici casi tutti con un piatto di pollo al forno. Ogni regione conosce le sue tradizioni e ciascuna ha le proprie variazioni. Di preferenza il pollo è mangiato con le patate e spesso come secondo piatto per la Domenica.
Per oggi per il fine settimana, per gustare in Olanda un po’ il sapore della campagna Italiana: cosce di pollo al forno!
Una ricetta facile da cucinare che non richiede molto tempo in cucina…
Fate arrivare le cosce di pollo a temperatura ambiente e accendete il forno a 180 gradi.
Creare una mescolanza di 4 cucchiai di un buon olio d’oliva, uno spicchio d’aglio ( o uno in più come vi piace), un cucchiaino colmo di ognuna delle erbe Italiane e un pizzico di pepe.
Ungerete le cosce con la metà della mescolanza, mettetele su una carta da forno sulla lastra da forno e programmate per 45 minuti.
Intanto lavate le patatine novelle, tagliate a nastro la zucchina e le carote, la cipolla a pezzi. Mettete tutte le verdure in una scodella e miscelate con l’altra meta della mescolanza ad olio. Dopo 10 minuti, girate le cosce di pollo en aggiungete le pattatine, le carote e la cipolla, dopo altri 20 minuti anche la zucchina. Rovesciate regolarmente. Riducete la temperatura del forno a 150 gradi e lasciate dorare per altri 15 minuti o finché le cosce siano ben cotte. Sale a gusto.
Per 4 persone: 4 cosce di pollo – uno spicchio d’aglio – timo – origano – rosmarino – 10 patatine novelle – 8 carote – una zucchina – 1 cipolla rossa – olio d’oliva – pepe – sale.
Met Pasen wordt in Italië de lente en het ontwaken van de natuur gevierd met deze torta pasqualina genovese, een hartige Paastaart uit Genua, die wordt gemaakt naar een antiek recept uit de traditie van de Ligurese keuken.
Volgens de overlevering gebruikten de vrouwen van Liguria voor deze taart met Pasen drieëndertig vellen uitgerold deeg, een aantal gelijk aan de leeftijd van Christus.
Er wordt “prescinsêua” in verwerkt, een fris en zacht kaasmengsel met een licht zuurtje, typisch voor Liguria, dat nog het meest lijkt op Ricotta.
Het ingrediënt wordt al eeuwen gebruikt voor het maken van Ligurese groentetaarten. Men vertelt van documenten uit de 13e en 14e eeuw die in archieven te lezen zijn en getuigen dat “prescinsêua” al in die tijd in de zone rond Noli en Albenga bekend was.
Het product, dat ook bekend staat als “ quagliata a genovese” is in Nederland niet makkelijk verkrijgbaar, daarom kiezen wij hier voor ricotta.
Wil je de originele versie maken van deze gevulde Paastaart dan kies je ervoor om hem te vullen met bietole (snijbieten), maar er zijn ook alternatieve versies met artisjokken of spinazie.
Voor de korst wordt in Italië veel “farina manitoba” gebruikt, een sterke kwaliteit tarwemeel vernoemd naar waar het vandaan komt, de provincie Manitoba in Canada, met wortels in de cultuur van de toenmalige Indianenbevolking. Het farina manitoba van Caputo is op internet te krijgen.
Hier volgen de ingrediënten voor een taart voor 8 personen met spinazievulling:
Voor het deeg:
600 gram “farina manitoba”
2 eetlepels olijfolie extravergine
350 ml lauwwarm water
snufje zout
Voor de vulling:
1,5 kg gewassen spinazie
500 gram Ricotta
12 eieren
½ ui
190 gram Parmigiano Reggiano geraspt
meel
melk
3 takjes Marjolein
nootmuskaat
olijfolie extravergine
zout
zwarte peper
Hoe maak ik deze torta pasqualina?
Het deeg:
Mix de ingrediënten in een kom (zout in het water, dan meel, dan olie) en kneed daarvan een soepel en glad deeg. Vorm 4 ballen en laat deze afgedekt met huishoudfolie minstens een uur in de ijskast rusten. In dit recept gebruik je twee ronde vellen voor de bodem en twee voor de toplaag.
Fruit het halve gesnipperde uitje in een koekenpan licht aan met wat olijfolie. Spinazie een paar minuutjes samen met de ui zachtjes mee garen en even laten sudderen, niet te zacht laten worden. Vervolgens uit de pan nemen, in een zeef laten uitlekken en op een houten plank klein snijden. In een kom doen, een snufje zout en peper, 2 eieren, een handje marjolein en 50 gram Parmezaanse kaas toevoegen en goed omroeren.
In een tweede kom met een garde drie eieren door de Ricotta kloppen en 90 gram Parmezaanse kaas toevoegen. Goed doorroeren om klontjes te voorkomen. Zout en nootmuskaat naar smaak toevoegen.
Taartvorm invetten met olie en het deeg uitrollen tot een cirkel van 30 cm doorsnee die de bodem van de taartvorm bedekt en iets over de randen hangt.
Goed laten aansluiten en daarna de tweede deegcirkel er bovenop leggen. De groentevulling erin doen en aandrukken met de achterkant van een lepel en daarop de Ricotta gelijkmatig verdelen. Maak met de achterkant van de lepel uitsparingen voor de overige 7 eieren en vul deze voorzichtig met de eidooiers, 1 in het midden, 6 in een kring in een cirkel daar omheen langs de rand van de taart. Klop de resterende 7 eiwitten op en verdeel over de taart en maak af met de overgebleven Parmezaanse kaas.
Hierna de derde en vierde toplaag aanbrengen. Olielaagje erover kwasten voor de kleur, het randje omvouwen en aandrukken met een vork.
55 minuten in de oven op 180 graden, of 45 minuten op 160 wanneer je een hete lucht oven gebruikt.
Op de link van het recept onder aan het artikel kun je, ook als je geen Italiaans spreekt via de foto’s het proces volgen. In het filmpje hieronder zie je stap voor stap hoe dit recept gemaakt moet worden. Want let op: originele Italiaanse gerechten horen gemaakt te worden come si deve,zoals het behoort volgens de Italianen!
tomatensaus, zelf maken met een uitje, knoflook, tomaten, tomatenpuree, beetje bouillon, oregano en basilicum of kant en klaar kopen, zoals de salsa pomodori van Burgio
1 cotechino van 500 gram, bestellen via internet of bij de Italiaanse speciaalzaak. Kun je deze niet krijgen dan kun je ook saucijzen gebruiken van goede kwaliteit en lekker gekruid. Vers duurt de bereiding van de cotechino enige uren, voorgekookt is het product sneller klaar.
Zo maak je het:
Voor je begint:
Linzen moet je minsten 12 uur laten weken en daarna goed afspoelen met lauw warm water voor gebruik. Je kunt het jezelf natuurlijk ook makkelijker maken en kiezen voor een pakje Italiaanse linzen zoals de lenticchie di Castelluccio di Norcia bijvoorbeeld die ook van goede kwaliteit zijn en die je niet hoeft te weken
De ui, wortel en bleekselderij zo klein mogelijk snijden. In een grote koekenpan twee eetlepels olijfolie verhitten en hierin de pancettablokjes aanbraden, vervolgens het ui-wortel-bleekselderijmengsel toevoegen en samen zachtjes laten smoren. De linzen toevoegen, omroeren wat peper toevoegen.
Pas op met zout dat kun je later naar smaak toevoegen. Zoveel tomatensaus erbij gieten als nodig en langzaam aan ook de bouillon, zachtjes omroeren tot een smeuïge massa. De linzen circa een half uur laten sudderen op zacht vuur, of net zolang tot de linzen gaar zijn. Regelmatig onder kooktijd controleren zodat de linzen niet uitdrogen, desnoods wat bouillon bijvoegen.
De voorgekookte cotechino volgens aanwijzing op de verpakking zachtjes opwarmen, meestal zo’n minuut of 30-40. Verpakking open knippen en het vet eruit laten lopen. Wanneer de linzen klaar zijn, de cotechino in plakken snijden en op een bedje van de linzen serveren.
Italianen hebben net als de meesten van ons ook van die levendige herinneringen aan een thuiskomst waarbij de heerlijke geur van een stoofpot op het vuur je tegemoetkomt.
Een stufato is een stoofschotel die langzaam gegaard wordt in een afgedekte pan. Het woord stufato komt van het woord stufa, dat kachel betekent en verwijst naar de tijd waarin in de kachels nog hout of steenkool werd verbrand om de boerenhuizen te verwarmen. De stufa had naast het verwarmen van het huis ook een tweede functie, die van fornuis.
In grote terracotta of gietijzeren pannen die erop werden geplaatst konden diverse stoofschotels die met aardappels, brood of bonen werden gegeten langzaam urenlang garen terwijl de contadina, de boerin, ondertussen haar andere werk in en om het huis kon doen.
Voor een geslaagde stufatodicarne, stoofschotel met vlees, is natuurlijk in eerste instantie het soort vlees dat je kiest belangrijk.
Voor de Stuffou Ligure (stuffou is dialect voor stufato), de variant uit Liguria bijvoorbeeld, wordt doorgaans lamsvlees of rundvlees gekozen maar een stufatodi carne kan ook worden bereid met wild zoals hertenvlees, wild zwijn of konijn. Ook worden stoofschotels gemaakt met vis of op vegetarische basis, veel groenten zoals courgettes, kool, bonen, venkel kun je immers heel goed stoven. Je kunt er daarnaast voor kiezen om erwtjes, wortelen, champignons, aubergine of zelfs artisjokken aan jouw stoofpot toe te voegen, net wat je maar lekker vindt.
Waar moet je aan denken wanneer je dit gerecht wilt gaan maken?
Voor een basis stufato di carne kies je het best rundersukade dat gekenmerkt wordt door de zeen die er doorheen loopt waardoor het na het stoven botermals wordt van textuur.
Maak kleine blokjes van maximaal 2,5 cm of vraag van tevoren aan de slager of wildhandelaar om het voor jou in deze afmetingen te snijden.
Ook het materiaalwaarin je de stoofschotel kookt maakt het verschil. Kies voor een grote braadpan of casserolewaarin je alles een paar uur kunt laten garen dan lukt jouw stoofschotel altijd…
Koop een mezzaluna (hakmes in de vorm van een half maantje ( luna = maan) om verse kruiden te hakken, dat gaat zoveel makkelijker en je behoudt de aroma’s.
Ik heb er een die ik al jaren gebruik en gekocht heb in Verona bij Soufflé, de fantastische kookwinkel van mijn vriendin Patrizia Messina in het centrum van Veronahttps://www.facebook.com/Souffle-374767309270804/
Misschien een leuk idee voor een volgende stedentrip?
Terug naar onze essentials:
De tijddie je eraan besteedt. Je moet voor deze schotel geen haast hebben. Wanneer je hem een dag van tevoren maakt kunnen alle aroma’s goed intrekken en dat smaakt natuurlijk super lekker wanneer je hem de volgende dag op tafel zet!
Dit heb je nodig voor een heerlijke stufato di manzo, stoofpot met sukaderundvlees:
Voor 4 personen:
500 gram vlees in blokjes van 2,5 bij 2,5cm, heb je grote eters koop dan iets meer.
(afmeting van de blokjes zeker niet kleiner snijden want het vlees slinkt bij bereiding)
1 teen knoflook
1 ui
4 wortels
2 takjes rozemarijn
Een handjevol tijm
2 laurierblaadjes
1 flinke eetlepel tomatenpuree
200 ml runderbouillon
½ liter rode wijn.
(Soms kiezen chefs witte wijn voor een stufato, maar zelf kies ik voor bij rundvlees liever voor rood).
stuk of 4 aardappels afhankelijk van de grootte
zout en peper
olijfolie
boter
bloem
Haal het vlees op tijd uit de ijskast en laat het op temperatuur komen alvorens je het bakt, minstens een half uur. Bestrooi met peper en zout en haal luchtig door de bloem.
Maak 1/5 liter bouillon van 1 selderiestengel, 1 wortel, 1 ui die je 30 minuten laat koken.
Ui snijden en kruiden hakken behalve de laurierblaadjes
4 aardappels in kleine blokjes hakken
Wortels schoonmaken en in stukjes snijden.
Verwarm op hoog vuur in de braadpan een flinke scheut olijfolie en voeg een klontje roomboter toe. Wanneer het niet meer bruist voeg je de blokjes sukaderundvlees toe.
Goed rondom goudbruin aanbraden. Is jouw pan niet groot genoeg, doe dit dan in porties, zodat alle blokjes egaal kleuren.
Zet het vuur zachter en voeg de knoflook, de gesneden ui en de kruiden toe, roer door met houten spatel, even laten doorgaren.
Tomatenpuree toevoegen.
Voeg de rode wijn toe en zoveel bouillon als nodig is om het vlees net onder te laten staan.
Voeg de wortel en de aardappelstukjes toe en de laurierblaadjes.
Laat de stoofschotel minstens 3 uur stoven op een minimaal vuur, of op een plaatje. Wel of geen deksel erop, daarover verschillen de meningen. Dit hangt ook af van de grootte van jouw braadpan. Deksel op de pan is goed om de aroma’s goed in het gerecht te laten trekken maar je wilt wel dat het wat indikt dus je moet echt af en toe even checken.
Blijft het geheel te vloeibaar? In dat geval de deksel schuin openzetten. Dikt de saus teveel in voeg dan wat extra bouillon toe.
Heel belangrijk is dat het hele stoofproces niet te hard gaat, het vlees mag nooit koken maar suddert zachtjes gaar.
Bedenk dat geduld het succes is van deze cottura lenta! – dit langzame kookproces.
Nu de herfst zich aandient en het binnen in huis lekker warm en gezellig is, is dit een makkelijk en erg lekker recept voor een echte Italiaanse soep: de minestrone!
De heerlijke gevulde soep kent veel variaties, afhankelijk van het seizoen en de streek waar deze gemaakt wordt.
Ingredienti per 4 persone:
1 rode ui (una cipolla rossa)
1 teentje knoflook (uno spicchio d’aglio)
1 courgette (una zucchina)
1 kilo tomaten (un chilo di pomodori)
150 gram worteltjes (150 grammi di carote)
150 sperzieboontjes (fagiolini)
2 selderijstengels (sedano)
100 gram grote witte bonen (fagioli cannellini grandi)
Giet 2 eetlepels olijfolie in een grote soeppan, fruit hierin de gesnipperd de rode ui zachtjes aan, samen met de uitgeperste knoflook en de fijngehakte kruiden naar smaak. Vervolgens alle, in niet al te kleine stukjes gehakte groenten toevoegen, behalve de grote witte bonen en de tomaten en langzaam, onder af en toe omroeren laten aanfruiten in de olijfolie. Toevoegen 1 liter gekookt water, zodat de groente er net onder staat. Dit zachtjes laten pruttelen totdat de groente beetgaar is. Soepblokjes en tomatenpuree erbij doen en daarna de tomaten, bonen en pastaschelpen toevoegen.
Proeven, peper en eventueel zout naar smaak, goed omroeren.
Serveer de soep in een kom en maak af met een beetje geraspte Parmigiano Reggiano, buonissimo!
Carlo Cracco executive chef van restaurant “Cracco” in Milaan noemt de timballo een “miracolo della cucina Siciliana” ofwel “een wonder van de Siciliaanse keuken”, maar wat is een “timballo” nu eigenlijk?
Het woord “timballo” betekent “timbaal” en verwijst naar de metalen bakvorm waarin het gerecht dat het best te omschrijven is als een gevulde pasta-pastei wordt gemaakt. Deze “piatto tipico”, plaatselijke specialiteit, wordt gemaakt van boerenpastei tot chique klein pasteitje met regionale variaties op de vulling.
Ook in de Italiaanse literatuur wordt de timballo geroemd, zoals door de schrijver Giuseppe Tomasi di Lampedusa (1896-1957), hertog van Palma en prins van Lampedusa in zijn roman “Il Gattopardo”(1958) die postuum uitkwam.
In deze roman die zich afspeelt in de tweede helft van de negentiende eeuw beschrijft de auteur zijn leven en dat van zijn aristocratische familie op Sicilië. Wanneer Giuseppe Garibaldi met zijn aanhangers landt op het eiland komt er een einde aan het Koninkrijk der Twee Siciliën (het koninkrijk Napels en het koninkrijk Sicilië) en wordt het gebied ingelijfd bij de eenheidsstaat Italië. Hierdoor veranderen de maatschappelijke verhoudingen en de positie van de aristocratische familie. Het is prachtig om te lezen hoe de hoofdpersoon Don Fabrizio van Salina worstelt met de ideeën van de nieuwe tijd, het einde van het feodale systeem en de opkomende macht van de burgerij.
Om de zomer in koelte door te kunnen brengen verlaat de familie het paleis in Palermo en vertrekt naar Donnafugata. Als lezer reis je met hen mee in een krakende koets over oude stoffige ezelspaden en langs heuvels die geel kleuren onder een gloeiende zon. Vanuit de raampjes kun je de zinderende warmte bijna voelen op je gezicht en ruik je de geur van de eucalyptusbomen.
De naam van het plaatsje Donnafugata is fictief en is waarschijnlijk een antiek domein van de familie in Palma di Montechiaro in de provincie Agrigento. De aankomst van de familie wordt groots gevierd met een uitgebreide “pranzo” (lunch) met als culinair hoogtepunt drie torenhoge “timballo’s” welke door drie bediendes in groene livreien op zilveren dienbladen de eetzaal worden binnengebracht. Je kunt ze door de smakelijke beschrijving bijna proeven:
L’oro brunito dell’involucro, la fragranza di zucchero e di cannella che ne emanava non erano che il preludio della sensazione di delizia che si sprigionava dall’interno quando il coltello squarciava la crosta; ne erompeva dapprima un vapore carico di aromi, si scorgevano poi i fegatini di pollo, gli ovetti duri, le sfilettature di prosciutto, di pollo e di tartufi impigliate nella massa untuosa, caldissima dei maccheroncini corti cui l’estratto di carne conferiva un prezioso color camoscio (pp. 92-93).
De goudbruine buitenkant die de pastei omhulde en de geur van suiker en kaneel die je eruit op kon snuiven waren alleen nog maar de voorbode van de verrukkelijke zintuigelijke ervaring die vrijkwam toen het mes de korst doorkliefde: eerst ontsnapte er met kracht een damp vol aroma’s, vervolgens werd je kippenlevertjes, hardgekookte eitjes, dungesneden ham reepjes, kip en truffel gewaar in een enorme hoeveelheid romige warme macaroni waaraan het rundvleesextract een prachtige oranje-gele kleur had afgegeven.
(de vertaling is van mij).
Naast veel huishoudelijk personeel, huismeesters, bedienden en koks, heeft de aristocratie van Sicilië vaak ook Franse chefs in dienst gehad. Om die reden is de “timballo” ook bekend als “gattò a’francisi”, naar het Franse “gâteau” of als “gattò del monsù, naar “monsieur.”
De roman is verfilmd door Luchino Visconti en in 1963 uitgekomen met in de hoofdrollen sterren als Claudia Cardinale, Burt Lancaster en Alain Delon.
De veelvoud aan kleuren en geursensaties van de Siciliaanse keuken zie je ook in de natuur van het eiland: zo bloeit aan de noordkust de Pomelia Palermitana, meer bekend als Plumeria of Frangipani met haar zoetgeurende witgele bloemen het symbool van de stad Palermo. Tussen Catania en Siracusa zie je het geel van de citroenbomen terwijl in de wijngaarden rond de stad Trapani het wit van de Catarratto druif en het diepe blauw van de Nero d’avola overheerst. Rond de steden Agrigento and Ragusa staan vanaf mei de olijfbomen in bloei en in de bossen rond de Etna zie je gele mimosa en geuren de eucalyptusbomen waarvan van de bloemen goudbruine honing wordt gemaakt.
Zin gekregen om zelf eens een timballo uit te proberen?
Hieronder staat een recept voor de variazione met pisellini en prosciutto!
Il timballo di maccheroni con pisellini e prosciutto
Verwarm de oven voor op 180 graden.
Je kunt zelfgemaakt kruimeldeeg of kant en klaar kruimeldeeg gebruiken.
Ingrediënten voor zelfgemaakt kruimeldeeg:
300 gram meel – 300 grammi di farina
125 g. boter – 125 g. di burro
125 g. suiker – 125 g. di zucchero
1 ei en 2 dooiers – 1 uovo e 2 tuorli
snufje zout – un pizzico di sale
Kneed alle ingrediënten tot een mooi luchtig deeg en bewaar in de ijskast.
Intussen maak je de besciamella saus van:
35 gram meel – 35 g. di farina
35 g. boter – 35 g. di burro
500 ml. melk – 500 ml. di latte
half theelepeltje zout – mezzo cucchiaino di sale
Ingrediënten voor de vulling:
600 g. macaroni – 600 g. di maccheroni
250 g. tomatensaus – 250 g. di salsa di pomodoro
200 g. diepvries erwtjes – 200 g di pisellini surgelati
mezza cipolla – halve ui
150 g. gekookte hamreepjes – 150 g di prosciutto cotto tagliato a striscioline
150 g. caciocavallokaas geraspt – 150 g. di caciocavallo grattugiato
(kaas uit Zuid Italië van volle koeien of buffelmelk, zoet of pikant)
100 g. braadworst of salami naar keuze – 100 g di salsiccia o di salame (facoltativo)
Zo maak je het:
Verwarm de tomatensaus zachtjes, laat de erwtjes ontdooien in een pan met weinig water tot beetgaar, voeg de halve ui in schijfjes toe en laat afkoelen.
Meng in een grote kom de hamreepjes, de geraspte caciocavallokaas, de braadworst of salami in stukjes en voeg ook de erwtjes toe. Rol ¾ van het deeg uit tot een cirkel van 25 cm diameter en een halve cm dikte. Bekleed hiermee de bodem en de randen van de ingeboterde en met meel bestoven pasteivorm. Bewaar deze in de ijskast terwijl je de macaroni “al
dente” kookt volgens de aanwijzing op de verpakking. Wanneer deze klaar is goed afgieten en afmaken met de tomatensaus, de besciamellasaus en in de kom gieten bij de rest van de vulling. Goed met elkaar vermengen, gebruik hiervoor een grote lepel of je handen.
Maak van de rest van je deeg nu een kleinere cirkel met dezelfde dikte van halve cm, houd nog wat deeg over voor de decoratie.
Giet de gehele vulling in de met deeg bekleedde pasteivorm, let op dat de vulling goed is verdeeld, egaliseer en bedek met de kleine cirkel. Decoreer de timballo zoals je het leuk vindt Klop een eierdooier zachtjes op met twee eetlepels water en bestrijk de bovenkant.
Verwarm in de voorverwarmde oven ongeveer 1 uur op 180 graden. Laat even afkoelen alvorens je de timballo uit de vorm haalt.
Brutti & Buoni of ook Brutti ma Buoni zijn heerlijke koekjes afkomstig uit Italië. Letterlijk betekent de naam: “lelijk en lekker”, of “lelijk maar lekker”.
Over in welke streek in Italië deze lekkernijen precies voor de eerste keer naar origineel recept zijn gemaakt doen verschillende verhalen de ronde, diverse streken gaan er prat op, maar de meeste Italianen denken dat het allereerste recept is ontstaan in de gemeente Gavirate, in de provincie Varese in Lombardije, bedacht door Constantino Veniani in 1875. Deze plaats, met tegenwoordig ongeveer 9000 inwoners, ligt aan de oevers van het Lago di Varese, hiernaast is een kaartje om een goed beeld te krijgen van waar wij ons bevinden.
http://www.bruttiebuoni.it/Azienda.html
Op jonge leeftijd ging Constantino naar Milaan om in de eerste “pasticcerie” als leerling aan de slag te kunnen om banketbakker te worden. In 1875 kocht hij met zijn vrouw, Giuseppina Anderwill zijn eerste winkel en begon hij daarin zijn eigen banketbakkerij. Zijn talent voor het het banketbakken werd als snel geroemd, maar Veniani is vooral bekend geworden om zijn heerlijke “Brutti & Buoni. De biscotti worden gegeten bij een espresso, of een kop warme chocolade, maar kunnen net zo goed samengaan met een lekker glas mousserende wijn.
http://www.turismovarese.it
Inmiddels is het alweer de vijfde generatie van Veniani die de het bedrijf voortzet, je kunt er ook via de site: www.bruttibuoni.it een gevarieerd assortiment biscotti kopen, maar je kunt ook nog steeds al dit lekkers proeven in de originele pasticceria op de Piazza Giacomo Matteotti 4, Gavirate, Italië.
Italianen hebben een passie voor deze lekkere krokante zoete koekjes, ook al zijn ze na het afbakken niet altijd even aantrekkelijk om te zien, doordat ze gemaakt worden van hoopjes deeg die op het bakpapier in de oven worden gelegd, waardoor ze onregelmatig van vorm en niet perfect zijn. Ze heten niet voor niets: “Brutti”.
Je kunt de koekjes ook heel goed zelf maken, hiervoor zijn verschillende manieren, in het originele ambachtelijke basis recept worden amandelen en hazelnootjes verwerkt samen met een vanille-aroma. Als je wilt kun je ze variëren door chocolade, gedroogd fruit of kaneel toe te voegen.
La ricetta! – Het recept!
Op: https://www.youtube.com/watch?v=cSWQ2V9vaTM wordt in het Italiaans (leuke manier om de namen van de ingrediënten meteen even te oefenen) volgens een simpel basisrecept uitgelegd, hoe je de Brutti & Buoni kunt maken. Hier volgt de uitleg in het Nederlands.
Je hebt het volgende nodig *:
60 gram nootjes ** 1 eiwit 75 gram suiker
* voor vier personen verdubbel je de hoeveelheden
** je kunt amandelen kiezen, maar ook hazelnootjes, net wat je lekker lijkt
http://www.agrodolce.it/ricette/brutti-ma-buoni/
Begin met de hazelnootjes enkele minuutjes te het verwarmen in de oven op 150 graden zodat je ze makkelijk kunt pellen. Doe de gepelde hazelnootjes in de mixer, door het mixen worden sommige nootjes worden heel fijn gemalen en van andere houd je
grovere stukjes over. Dit is de originele manier, uiteraard kun je er ook voor kiezen om de nootjes vermalen in te kopen
Vervolgens ga je verder met het opkloppen van het eiwit, voeg als dit stevig is de suiker en de gemalen nootjes toe. Doe deze met een spatel in een pan en verwarm circa
15 minuutjes op een laag vuur. Regelmatig omroeren. Je ziet het dat het beslag een honingbruine kleur krijgt. Ondertussen een bakplaat met bakpapier bedekken en dan met een lepel kleine porties uit de pan op het papier leggen, zoals op de foto hieronder. In de oven op 150 graden ongeveer 20 minuten verwarmen. Buon appetito!